Foetale groeivertraging

Foetale Groeivertraging, in medische termen ook wel intra-uteriene groeivertraging genoemd, betekent dat het kindje in verhouding tot de zwangerschapsduur, te klein is. Er is dan sprake van Intra-Uteriene Groei Retardatie (IUGR).
Intra-uterien betekent: in de baarmoeder, retardatie betekent: vertraging.

Als uw gynaecoloog vermoedt dat sprake is van IUGR, wordt in het ziekenhuis een nauwkeurige echo gemaakt. Met de echo worden het hoofd, de romp en het bot van het bovenbeen van het kindje gemeten, waardoor het gewicht kan worden geschat.

Er zijn twee vormen van IUGR:

  • Asymmetrische groeivertraging: de IUGR staat niet in verhouding tot het hele lichaam van het kindje. Bijvoorbeeld als het kindje een veel te kleine buik heeft in verhouding tot de rest van zijn lichaam.
  • Symmetrische groeivertraging: de IUGR staat wel in verhouding tot het lichaam van het kindje. In dat geval is het kindje in zijn hele lichaam vertraagd in de groei.

Als bij uw kindje gedacht wordt aan een IUGR, is het belangrijk om een goede zwangerschapsduur vast te stellen. Meestal vraag de gyneacoloog dan ook of u een regelmatige menstruatiecyclus heeft. Dit is erg belangrijk, omdat bij een verkeerd berekende zwangerschapsduur misschien helemaal geen sprake hoeft te zijn van een IUGR.

Mogelijke oorzaken

Verminderde placentafunctie
De groei van het kindje wordt bepaald door het eigen groeivermogen en door de aanvoer van zuurstof en voedingstoffen vanuit de placenta. Bij het overgrote deel van de zwangere vrouwen met groeivertraging is de oorzaak een aanvoerstoornis door een verminderde placentafunctie. Doordat de placenta niet goed functioneert, krijgt het kindje steeds minder aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen. Met name in de tweede helft van de zwangerschap kan het aanbod vanuit de placenta tekort gaan schieten. Het is een proces dat zich niet meer herstelt of verbetert tijdens de zwangerschap.

Bij een hoge bloeddruk in de zwangerschap (zoals bij pre-eclampsie en het HELLP-syndroom) is de kans verhoogd om IUGR te krijgen. Bij pre-eclampsie en het HELLP-syndroom is namelijk ook de functie van de placenta verminderd. Omgekeerd kan ook de slechte placentafunctie een te hoge bloeddruk in de zwangerschap veroorzaken. Karakteristiek voor de kindjes met groeivertraging door een verminderde placentafunctie is de asymmetrische groeivertraging.

Andere oorzaken
Ook leeftijd, het aantal gebaarde kinderen, ras, voedingstoestand en leefgewoontes (roken, drugs, alcohol) van een vrouw spelen een rol in het ontstaan van IUGR. Verder kunnen sommige infecties van het kindje in de baarmoeder groeivertraging veroorzaken, zoals toxoplasmose, rode hond, cytomegalie en aangeboren afwijkingen.

Kindjes met aangeboren afwijkingen zijn in het hele lichaam vertraagd in de groei (symmetrische IUGR). De gynaecoloog zal dan een vruchtwaterpunctie overwegen om chromosomale afwijkingen bij het kindje uit te sluiten.

Behandeling (bij verminderde placentafunctie)

Wanneer er sprake is van een IUGR bij een verminderde placentafunctie wordt de moeder over het algemeen opgenomen in het ziekenhuis. Het doel van de opname is om het ongeboren kindje intensief te bewaken, zodat het tijdstip van ingrijpen vanwege tekenen van nood bij uw kindje optimaal kan worden beoordeeld. Daarnaast wordt geprobeerd de groei en longrijping van uw kindje zo veel mogelijk te stimuleren.

Omdat groeivertraging door een verminderde placentafunctie vaak een geleidelijk proces is, is het onzeker te zeggen hoe lang u nog zwanger zal zijn als u eenmaal opgenomen bent.

Onderzoeken

  • Echo en flowmeting
    Tijdens de echo wordt niet alleen het gewicht van het kindje geschat, maar wordt ook een flowmeting gedaan. Bij een flowmeting wordt gekeken naar de bloeddoorstroming in diverse vaten van uw kindje (hoofd, romp en navelstreng) en in de baarmoederslagader.
    Bij IUGR die is veroorzaakt door een verminderde placentafunctie, is aan de uitslag van de flowmeting te zien dat het kindje bijvoorbeeld aan het ‘herverdelen’ is. Herverdelen is een slimme manier van het kindje om te overleven in de baarmoeder. Het kindje laat dan meer bloed gaan naar zijn belangrijkste organen, zoals de hersenen, het hart en de bijnieren, en het laat minder bloed gaan naar bijvoorbeeld het buikje. Vandaar de asymmetrische groeivertraging.
    De flowmeting zegt dus wat over de conditie van de placenta en de aanpassing van uw kindje op de tekorten. Tijdens de opname worden de echo en flowmeting zo nodig herhaald.
  • CTG
    De conditie van uw kindje wordt nauwkeurig geobserveerd door CTG’s te maken. Een CTG is een hartfilmpje. De perinatoloog (gespecialiseerde gynaecoloog) spreekt af hoe vaak de verpleegkundige een CTG moet maken. Meestal is dat 1 maal daags, minimaal 30 minuten en bij een afwijkende flowmeting twee- tot driemaal daags. Verder wordt regelmatig de bloeddruk en temperatuur gemeten en uw bloed gecontroleerd.
  • Longrijping
    Meestal zijn de longen van uw kindje bij 32 tot 34 weken zwangerschap rijp. Alleen als u onder de 32 à 34 weken zwanger bent, krijgt u gedurende twee dagen een injectie om de longrijping te versnellen. Afhankelijk van uw zwangerschapsduur worden de injecties herhaald na twee weken. De injectie krijgt u in uw bil of bovenbeen. Als er voldoende vruchtwater is, kan de perinatoloog besluiten om een vruchtwaterpunctie te doen om de rijpheid van de longen te beoordelen. De rijpheid van de longen is een factor die meespeelt bij het besluit van de perinatoloog om het kindje geboren te laten worden.

Zie ook:
Opsporing Foetale Groeivertraging (KNOV)

 


Ga naar het NEO-ABC voor meer informatie over Neonatologie